Twee weken geleden heb ik mijn 51e verjaardag mogen vieren in Mtwara, met een BBQ op zaterdag. Roger wijst me nogmaals fijntjes op het feit dat iedereen me nu met recht "Babu" kan noemen, oftewel opa. Damian, onze Sri Lankaanse Base Manager kopt zijn geijkte grapje maar weer eens in: dat ik, 's ochtends na het wakker worden, direct mijn armen en benen uit sla, om te controleren of ik nog leef en niet in een kist lig... Tja, ik moest ook even wennen aan de Sri Lankaanse humor... Het is natuurlijk allemaal vriendelijk bedoeld, maar het legt de vinger wel op de zere plek, of zoals Peter Koelewijn het ooit eens zo treffend verwoordde: "je wordt ouder papa, geef het maar toe!"
Zoals
verwacht hadden we het rustig de afgelopen week. De laatste machine is
overgegaan naar het Tanzaniaanse register en de C-GNDG en de C-GNCU gaan vanaf
nu door het leven als respectievelijk de 5H-MXQ en de 5H-MXP. Ik heb nog wel
even zitten puzzelen hoe ik de ultra dunne stickers in een keer, zonder
kreukels, op de staart kon aanbrengen. Daar we geen reserve stickers hadden, was er geen
ruimte voor fouten. Toen ik uiteindelijk de juiste methode had ontdekt, bleek
het een fluitje van een cent.
De nieuwe registratie wordt aangebracht op de C-GNCU |
Onze chauffeur haalt elke dag mijn fiets op in het hotel. Zo kan ik elke namiddag even lekker mijn hoofd leeg fietsen van het vliegveld terug naar het hotel, met of zonder omweg. Elke keer weer goed voor 10 tot 35 kilometers off road. De wijde omgeving is echt vergeven van de "single track" paadjes. Een waar paradijs voor mountainbikers.
Overal paadjes die smeken om gefietst te worden |
De "Wet Lands", een laagvlakte die soms onder water staat maar goed fietsbaar is als hij droog staat. |
Door al dat fietsen bouwt mijn conditie al weer aardig op en als ik zo over die smalle paadjes dender voel ik me weer twintig jaar jonger.
Aan die illusie komt abrupt een einde als ik in een snelle bocht hard onderuit ga. Uiterst onelegant kwak ik als een zak aardappelen tegen het dek aan en blijf in een stofwolk liggen. Alles doet zeer en ineens voel ik weer alle 51 jaren zitten. Vroeger viel ik ook wel eens, maar dan stuiterde je gewoon weer overeind en zat je alweer op de fiets nog voor dat het stof was neergedaald. Nou, die tijd ligt achter me, een gepasseerd station zal ik maar zeggen. Voorzichtig kom ik overeind en controleer of ik niks gebroken heb. Opgelucht constateer ik dat ik naast een beurse, ontvelde knie en een gebutst ego, verder geen schade heb opgelopen. Als ik langzaam terug fiets vraag ik me somber af of ik niet te oud wordt voor "deze shit".
Maar dan herinner ik me een ontmoeting met een Engelse opa in Schotland, 15 jaar geleden. Die heeft me wel een lesje geleerd betreft vooroordelen over ouderdom...
Ageeth en ik hebben in 1999 de West Highland Way gelopen in Schotland, een voetpad dat van Milngavie, bij Glasgow, naar Fort Williams loopt en eindigt bij de Ben Nevis. Een route van zo'n 150 km welke weer deel uitmaakt van het totale wandelnetwerk in Great Brittain, dat van Lands End in het zuiden doorloopt tot het noordelijkste puntje van Schotland, Cape Wrath. En ondanks dat we toen vijftien jaar jonger waren, bleken vooral de eerste paar dagen erg zwaar. De zware rugzak met tent en proviand nekte ons de tweede dag al toen we via geïmproviseerde traptreden een steile helling opliepen. De traptreden die ons over de pittige heuvel "hielpen" waren bijna een halve meter hoog en sloopten onze beenspieren volledig. De volgende dag kwamen we bijna niet meer overeind. Met pijnlijke spieren en beurse heupen en schouders van de rugzak, sjokten we die dag door de gestage regen en vroegen ons serieus af of we niet te oud werden voor "deze shit"...
Toen we twee dagen later ons tentje opzetten aan het noordelijkste puntje van Loch Lomond was ik nog steeds niet echt over mijn sombere stemming heen. Ik was er van overtuigd dat we dit soort vakanties binnenkort vaarwel moesten zeggen omdat het gewoon niet meer zou gaan.
Tegenover ons stond een oud vaal tentje waarvan het dak was doorgezakt als de rug van een oud paard. Toen het tegen de avond droog werd en ik buiten een pan op de brander zette, ging de rits van het tentje open. Met enige verbazing keek ik toe hoe een mager oud mannetje uit het tentje kroop. Hij wierp door dikke brillenglazen een argwanende blik op de hemel en ging vervolgens ook zijn potje koken.
"Kijk nou eens," zei ik tegen Ageeth, "opa kampeert ook."
Ageeth vroeg zich hardop af of hij soms ook de West Highland Way zou lopen maar ik deed dat schamper af met de opmerking dat het ouwe baasje dan waarschijnlijk zou bezwijken onder de zware rugzak.
Toen we de volgende morgen wakker werden en de regen weer met vlagen op het tentdak hoorde vallen, waren we er even klaar mee. Een rustdag inlassen leek ons een goed plan. Totdat we tegenover ons het kletteren van tentstokken hoorden. Nieuwsgierig opende ik de rits van de tent en zag nog net hoe opa zijn natte tent in zijn rugzak propte. Zijn oude wandelschoenen met omhoog wijzende neuzen verraadden hem als een geoefend wandelaar. Shit....dat veranderde de zaak! Nu kon ik natuurlijk niet achterblijven, nadat ik opa gisteren als een watje had afgeschilderd. En zo propten ook wij ons natte tentje een uur later in de rugzak...
De dagen er na werd duidelijk dat opa ook de West Highland Way aan het lopen was en ik werd steeds vast beradener om in ieder geval voor hem in Fort Williams aan te komen. Onbewust was ik in een eenzijdige competitie terecht gekomen met het oude mannetje. Als 'Gezonde Hollandse Jongen' vond ik dat ik het me niet kon veroorloven om me er uit te laten lopen door een stoffige ouwe opa.
Na een uitzonderlijk regenachtige dag een aantal dagen later, kwamen we aan de rand van de Moors aan. Een ruig gebied, gekenmerkt door kale leegte. Nadat we de tent langs de rivier bij Hotel Invernan hadden opgezet begon het langzaam tot me door te dringen dat opa in geen velden of wegen te bekennen was. Het leek erop dat we hem er toch uitgelopen hadden... Dat dat enig gevoel van voldoening gaf zal ik niet ontkennen.
![]() |
Ageeth op Rannoch Moor |
Het zal toch niet waar zijn... ?
Nadat we de tent hadden opgezet, vluchtten we de pub in voor een welverdiend pint. En jawel hoor, daar zat opa, in z'n eentje achter een grote pint bier. Ik kon mijn nieuwsgierigheid niet langer bedwingen.
"Ik ga even met opa praten" zei ik tegen Ageeth en liep met mijn glas naar het tafeltje waar opa zat. Ik vroeg hem of hij soms de bus had genomen, vanwege het slechte weer.
"Nee," zei hij "ik wilde een dag rust inlassen om wat brieven te schrijven. Maar om niet achterop mijn schema te geraken heb ik gisteren besloten om direct twee dag etappes te lopen en door te gaan naar Kingshouse."
Nou, die had ik even niet zien aankomen! Enigszins uit het veld geslagen probeer ik nog te redden wat er te redden valt en vraag of hij niet blij zal zijn als hij over drie dagen bij het eindpunt, Fort Williams, is aangekomen. Waarop hij doodleuk zegt dat niet Fort Williams zijn eindpunt is maar Cape Wrath, het noordelijkste puntje van Schotland.
Langzaam begint de waarheid tot me door te dringen en ik vraag hem voorzichtig waar hij dan begonnen is.
En zoals ik al vreesde beslecht zijn antwoord onze 'competitie': hij was in mei begonnen met lopen, in Lands End..................
Opa bleek drieënzeventig jaar te zijn en heel erg 'Alive and Kicking'. En hoewel ik ons wedstrijdje natuurlijk dik verloren had, liep ik met een glimlach op mijn gezicht terug naar Ageeth.
"Weet je, ik hoor net dat we dit soort vakanties nog jaren kunnen blijven doen..."