Translate

zondag 12 augustus 2018

Einde oefening.....



Even een korte update, want er is de afgelopen weken wel weer het een en ander gebeurd. Nadat ik een aantal weken geleden had gepost dat het contract hier in Zuid-Soedan afloopt, heb ik een hoop reacties gekregen van mensen die benieuwd waren hoe het nu verder gaat en of ik ook al een plan "B" had. Lees en huiver...

Ons management had aangegeven dat ondanks het beëindigen van het contract niemand ongerust hoefde te zijn voor zijn baan want er stonden nog verscheidene plannen op stapel waarbij ze ons hard nodig zouden hebben. We zijn in de race voor een HEMS contract (lees: "ziekenhuis helis") en tevens voor een groot militair onderhoudscontract. Het moge duidelijk zijn dat deze woorden met enige scepsis werd ontvangen. Tenslotte was dit ook het management wat het een prima idee vond om zijn oude schoenen weg te gooien voordat het nieuwe had.

Na een korte tijd thuis ga ik half juli weer terug naar Juba voor mijn laatste tour. Het plan is dat ik tot eind augustus blijf en dan met de laatste heli mee naar Duitsland vlieg. Omdat ik me realiseerde dat ik weer een belangrijke periode in mijn leven ga afsluiten, heb ik mijn camera toch maar een keer meegenomen met het plan om met name de mensen waarmee ik hier werk eens op de foto te zetten. Fotograferen mag niet, maar dat risico heb ik er wel voor over. Ik hoop dat jullie net zo enthousiast zijn over de voorlopige resultaten als ik!


Groepsfoto! Rond onze coördinator Lenka. Met de klok mee: ik (knielend), Pedro, Marc, Rob en Chris.

Shorty van AirOps ICRC


Mijn collega Adinda.

Coördinator Lenka

Piloot Michael

Michael legt aan Alex uit hoe die zijn werk moet doen...
Alex en de "Rainbow gang". De straat schoffies die altijd rond ons hotel rond schuimen en onze wagen elke week wassen.


Een vertrouwd gezicht: de buren die hun zoveelste motor dit jaar verwisselen.

Lekker sleutelen zou je denken, maar de hitte ontneemt je al snel al je enthousiasme.

Naast de taxibaan beginnen de wrakken zich uit te breiden: geslachtofferd voor de onderdelen.
Een paar dagen nadat ik in Juba ben aangekomen hoor ik dat we het HEMS contract niet krijgen en een dag later wordt bekend dat het militaire onderhoudscontract ook niet aan ons gegund wordt. Twee (!) dagen later worden we gebeld met de mededeling dat iedereen in Juba wordt ontslagen. Tot zover onze baangarantie...
Het kwam natuurlijk niet helemaal als een verassing maar de snelheid waarmee het gebeurde was wel iets waar ik niet op gerekend had. Wrang detail is dat iedereen nog hard nodig is om de zaak hier netjes af te ronden dus ze hebben mijn ontslagdatum ruimhartig verschoven naar eind september.

Ondertussen zijn we weer drie weken verder en is iedereen al druk aan het solliciteren. Een voorzichtige inschatting is dat de meesten van ons misschien wel naadloos over kunnen stappen naar een nieuwe baan. De markt is duidelijk beter dan drie jaar geleden toen ik in hetzelfde schuitje zat.
Ik wil zelf hier niet te veel uitweiden over mijn plan "B" maar ik hoop dat ik mijn volgende blog update kan beginnen met goed nieuws.
Stay tuned!



donderdag 21 juni 2018

#Metoo!

Had ik het in mijn laatste blog nog over het verwelkomen van wat afwisseling in de operatie hier in Zuid-Soedan, nu begin ik ondertussen aardig mijn buik vol te krijgen van alle "afwisseling". De afgelopen maanden zijn vreselijk druk en chaotisch verlopen. Door de haast waarmee de "nieuwe" helikopters zijn gelanceerd, ging het allemaal erg onvoorbereid en liepen we tegen veel meer problemen op dan geanticipeerd. Gebrek aan personeel, gebrek aan training, gebrek aan planning, gebrek aan onderdelen en gewoon domme pech; we hebben het allemaal meegemaakt de afgelopen maanden. Door een maximale flexibiliteit en inzet van de crew hier in Juba hebben we, denk ik, toch nog een redelijk product kunnen neerzetten.

Als gevolg van het gebrek aan personeel heb ik mijn rooster de afgelopen maanden helemaal moeten plooien naar wie er verder maar gestrikt kon worden om in Juba zijn steentje bij te dragen. Daar de nieuwe helikopters volgens de planning begin mei weer zouden vertrekken had ik wel afgedwongen dat ik vanaf eind april zes weken vrij zou kunnen nemen, om het overwerk te compenseren tijdens een lange vakantie in Kroatië.
Een paar foto's...

De watervallen bij Krka. Mooi!

Een onverwachte gelegenheid voor het maken van wat "Urban Exploration" foto's in een vervallen sanatorium aan de Kroatische kust.
In de buurt van Split, op weg naar Dubrovnik.
Begin juni reis ik weer af naar Juba. Het is een spannende tijd, want ons contract met het Rode Kruis komt op voor vernieuwing en door alle problemen van de afgelopen tijd zijn we bang dat we het misschien verliezen. Gelukkig worden we redelijk gerustgesteld door de vertegenwoordigers van het Rode Kruis; onze inzet is niet ongemerkt gebleven en ze denken niet dat we ons ongerust hoeven te maken.
Daarom zijn we dan ook totaal verbijsterd als we een week later vernemen dat niet het Rode Kruis maar ons eigen moederbedrijf heeft besloten het contract eind augustus te beëindigen! Dat is wel het laatste wat we verwachtten, zeker gezien het feit dat dit het enige contract is dat we hebben! Als verklaring krijgen we vanuit de hoge boom in Engeland te horen dat humanitaire hulp "geen core business" is en dat er "te weinig marge" was, kortom: typische management oneliners. Na alles wat we gedaan hebben om deze operatie draaiende te houden voelt dit als een mes in de rug, niet alleen voor de Juba crew maar ook voor de mensen die vanuit Duitsland de operatie ondersteunden.

Vrijdagavond, kort nadat we het slechte nieuws te horen kregen, zitten we enigszins bedrukt aan ons diner en iedereen zit stilletjes zijn onzekere toekomst weg te drinken. Het enige dat ons nog een beetje opbeurt is een mailtje van het Rode Kruis dat meldt dat er volgende week zaterdag een grote party is in de compound van het Rode Kruis, met als thema: "around the world". Het idee is om met je kleding een land te duiden. Jack stelt voor om dit serieus aan te pakken; we moeten een statement maken, zegt hij. Als we dan toch weg moeten, dan gaan we ook met een knal! Geholpen door de alcoholinname lopen we al snel warm voor het idee. Even later vliegen de ideeën over tafel en nemen steeds wildere vormen aan. Uiteindelijk zijn we het er over eens: we gaan naar de party, en wel als Amerikaanse cheerleaders, compleet met pompons!
Er wordt druk gegoogled op cheerleader outfits en we komen uit op een fris blauw-wit jurkje. Met een high five sluiten we de deal af waarna iedereen weer achterover leunt en tevreden naar zijn bier grijpt. Totdat de minst benevelde in ons groepje voorzichtig met de toch wel cruciale vraag komt waar we in vredesnaam vijf blauw-witte cheerleader jurkjes denken te gaan scoren in Zuid-Soedan.
Stilte...
Jack herstelt zich als eerste en oppert voorzichtig: 'Konyokonyo Market?' Dit is de grote centrale markt in Juba waar je echt alles kunt kopen; van koeien tot pruiken en alles er tussen in. Maar zelfs in ons benevelde optimisme moeten we bekennen dat vijf blauw-witte cheerleader jurkjes in de juiste maat zelfs voor Konyokonyo mogelijk wel wat te veel gevraagd zal zijn. Maar niet voor een gat te vangen komt Jack vervolgens met het idee om het dan maar lokaal te laten maken, hoe moeilijk kan het zijn?
En laat ik nu net toevallig een naaiatelier weten te vinden in Juba. Nou ja, als je een oude man in een golfplaten hutje met een trap-Singertje zo mag noemen.
De volgende dag, in nuchtere staat, leek het plan mij praktisch gezien eigenlijk onuitvoerbaar en ik verwachtte er dan ook verder niets meer van te horen. Maar wat ik niet wist is dat als Jack iets in zijn hoofd heeft...

Zodoende hangen er een week later, op zaterdagmiddag vijf jurkjes klaar in de tuin van het hotel en zijn we druk bezig de hele show op te tuigen voor het feest, die avond. We hebben Monica, de psychologe van het Rode Kruis gestrikt om onze nagels te lakken. En om het internationale karakter van de crew te benadrukken worden onze nagels in de kleuren van de respectievelijke vlaggen geschilderd, Frans, Spaans, Duits, Engels en Nederlands.

Monica bezig met de nagels van Marc terwijl Jack nog snel even een spaghetti bodem legt, als voorbereiding voor de party.

Met dank aan Monica die hier toch wel een uurtje mee bezig was!
Vervolgens helpt de hotelstaf ons met het opzetten van de pruiken (inderdaad gescoord op de markt) en trekken we de jurkjes over de kriebelende pruiken, langs de gladgeschoren oksels. Afgezien van het feit dat hier en daar een rits niet helemaal dicht wil, past het allemaal heel redelijk, zelfs Marc, een gezellig dik proppie, heeft een passende jurk.
En het uiteindelijke resultaat?

Klaar voor de party, compleet met van kerstversiering in elkaar geflanste pompons.
Didier helemaal in zijn rol



Eerlijk gezegd ziet het geheel er toch lichtelijk anders uit dan verwacht. De foto's op het internet tonen strakke meiden in frisse pakjes. Wij zien er alles behalve strak en fris uit. Deze cheerleaders zijn duidelijk al een tijdje over hun uiterste houdbaarheidsdatum heen, dunkt me. Met enige verbazing en ook wat ongerustheid valt me op dat Didier zich als een vis in het water voelt in zijn jurkje en pruik. Vreemde jongens, die Fransen. De rest voelt zich toch wat ongemakkelijker in een jurk. Jack had hierop geanticipeerd door ook nog voor een fles wodka te zorgen om eventuele koudwatervrees de kop in te drukken. En met succes, kan ik melden.
Na nog een kwartiertje oefenen op iets wat voor een dansje moet doorgaan zijn we klaar voor de party!
De vuurdoop komt als we door het restaurant, naar de auto lopen. Met een pokerface, alsof we dagelijks een jurk dragen, begeven we ons richting de uitgang, nagestaard door het ambassade personeel dat hier in de namiddag neerstrijkt voor een borrel.

Zodra we uit de auto stappen dreunt de muziek ons al tegemoet. Het is duidelijk dat de party al volop aan de gang is op de veranda aan de andere kant van het hoofdgebouw. Daar niemand ons nog gezien heeft willen we graag een spetterende entree maken. Dus in plaats van buitenom naar de party te lopen, waar iedereen ons ruim kan zien aankomen, komen we op het lumineuze idee om via een leeg zaaltje binnendoor het gebouw, plots op de veranda te verschijnen.
Met onze pompons stevig in de hand spoeden we ons via een zijdeur het zaaltje in alwaar ons plannetje een onverwachte wending krijgt. In alle jaren dat ik hier kom, heb ik nog NOOIT meegemaakt dat het zaaltje in gebruik was. Dus tegen de tijd dat het kwartje eindelijk bij ons valt, staat ons hele kluppie al op een kluitje midden in het zaaltje. Totaal verstomd staren we naar de mensen vóór ons, die gezeten op netjes gerangschikte stoelen, verbaasd naar ons terug kijken. Achter ons hoor ik de typische geluiden van een voetbalwedstrijd en me omdraaiend zie ik dat we pal voor een gigantisch videoscherm staan waarop zich een WK-wedstrijd afspeelt. Laat ik nu altijd gedacht hebben dat dit soort situaties zich alleen in B-films afspeelde! Jack is de eerste die zich enigszins herstelt en voorzichtig met zijn pompons begint te zwaaien, waarna de rest ook aarzelend inzet. Om te redden wat er te redden valt proberen we vervolgens om het dansje, dat we nog geen uur geleden vluchtig hebben "ingestudeerd", in de praktijk te brengen. En terwijl deze choreografische chaos zich langzaam tussen de rijen stoelen door richting de achteruitgang begeeft beginnen de mensen te klappen en ons aan te moedigen. Ik ben zelfs in mijn kont geknepen. #Metoo!

"What happens in Juba, stays in Juba!" ;)


vrijdag 9 februari 2018

"To Pee, Or Not To Pee"

Na vijf maanden eindelijk weer een blog update. De afgelopen maanden waren vrij rustig in Juba. Er werd niet al te veel gevlogen en na twee en een half jaar brandjes blussen hebben we de missie hier nu aardig onder controle. Goed natuurlijk, maar wel wat saai. Dus toen ik hoorde dat we de heli's op korte termijn gingen vervangen voor een ander type kwam dat toch wel als een welkome verandering. Ik zag weer een hoop problemen op ons afkomen. Weer genoeg uitdaging dus. Lekker. De aftrap van al die nieuwe uitdagingen kwam in de vorm van een onverwacht snoepreisje!

Maar eerst even een aantal weken terug. Ik heb net een paar relaxte weken thuis gehad zonder veel omhanden. Hoogtepunten: een weekendje Texel, een mooie wandeldag met goede vrienden en een hele gezellige kroegavond met een hoop vroegere collega's. Helaas ook een dieptepunt: Ageeth en ik hebben een goede vriendin verloren aan een slopende ziekte. Maar het leven gaat gewoon verder en dus heb ik eind januari op maandagmorgen mijn koffer alweer ingepakt om dinsdags op pad te gaan naar Juba. Hoe vaak ik het ook doe, een koffer inpakken wordt voor mij nooit routine. In de regel doe ik er altijd wel een uur of twee over wegens totaal gebrek aan structuur tijdens het inpakken. Maar goed; twee uur later staat er dus een koffer, gepakt met veel voedsel en enkel zomerse kleding.
"Juba, here I come!"

Ongeveer een uur nadat ik klaar ben met pakken lees ik in een mailtje van mijn bedrijf dat er aanstaande zondag een helikopter vertrekt vanuit Duitsland naar Juba om de operatie daar te gaan versterken. Enigszins verbaasd ontwaar ik halverwege het mailtje mijn naam onder het kopje "bemanning". Die had ik even niet zien aankomen! Een snelle berekening leert dat als ik zondags in Augsburg geacht word in te stappen dat ik dan hooguit twee dagen in Juba kan verblijven voordat ik alweer richting Augsburg moet vertrekken! Dat kan nooit de bedoeling zijn. De rest van de maandagmorgen gaat verloren aan hectische telefoontjes tussen Juba, Augsburg en Wieringerwerf, met als eindconclusie dat ik niet eerst naar Juba vlieg maar rechtstreeks afreis naar het koude Augsburg om daar de lange ferry vlucht voor te gaan bereiden. Als ik uiteindelijk voor de laatste keer de telefoon ophang valt mijn blik op mijn koffer, gepakt met zomerkleding en voedsel voor Juba... Met een zucht sleep ik mijn koffer weer de trap op richting de kast met winterkleding.

De dagen daarna in Augsburg staan helemaal in het teken van de komende reis. Gezien de beperkte snelheid en actieradius van een helikopter wordt de reis naar Juba in Zuid Soedan in vijf dagen van elk twee vluchten afgelegd. Totaal meer dan 25 uur vliegen! Het plannen van de gehele vlucht, van het uitstippelen van de route tot het boeken van hotels onderweg wordt door de afdeling operaties geregeld. Ik hou me bezig met het verzamelen van de noodzakelijk zaken voor onderweg: onderdelen voor als de heli kapot gaat, gereedschap om dat kapotte onderdeel te verwisselen en een trap om er bij te kunnen komen. Daarnaast: een opblaasboot voor als we in de middellandse zee stranden en veel flessen drinkwater voor als we soms midden in de Egyptische of Soedanese woestijn terecht komen. En tevens een kist met voedsel voor onderweg, geregeld door de vliegers... Als ik de kist open zie ik waar ik al bang voor ben: Bifi worstjes, Bifi worstjes, en nog eens Bifi worstjes. Het wordt met recht een snoepreisje...

Op vrijdagmorgen staat alles wat mee moet klaar naast de heli. De berg spullen is ondertussen aanzienlijk gegroeid. Regelmatig komen er mensen langs die, met de opmerking "Dit moet ook mee", weer nieuwe spullen op de hoop dumpen. Op het moment dat ik alles in de heli wil zetten komt er een vlieger met de opmerking: "Ik heb het eens uitgerekend maar we kunnen totaal maar 150 kg aan spullen mee nemen". We kijken nog maar eens naar de stapel "rotzooi" en vervolgens naar elkaar en we weten ongezegd dat we eerst maar eens moeten gaan wegen...
Als we klaar zijn met wegen staat de teller op 385 kg! Zo komen we dus niet eens van de grond. We moeten afslanken! Het eerste wat ik dump is de helft van de Bifi worstjes. De helft van het water gaat er ook uit; we zijn behoorlijk optimistisch over onze overlevingskansen, mochten we midden in de woestijn een noodlanding moeten maken. Alle niet echt noodzakelijke zaken worden meedogenloos gedumpt. Uiteindelijk kunnen we afslanken tot 180 kg. En met het schrappen van nog eens 30 kg brandstof bezegelen we de zaak met een high five.
De laatste zaken worden ingepakt.
Zondagmorgen 8:00 uur op vliegveld Augsburg. Na het tanken zijn we er klaar voor!
 

Zondagmorgen vertrekken we vanuit een druilerig Augsburg voor het eerste deel van de trip door de Alpen richting Zadar in Kroatië, alwaar we een tussenstop zullen maken om te tanken. Als ik me na de start realiseer dat we bijna drie uur in een ijskoude helikopter zonder toilet moeten vertoeven, twijfel ik eraan of ik wel net voor vertrek die sloot koffie had moeten drinken...
De tocht was absoluut schitterend maar het laatste half uur heb ik er echt geen oog meer voor gehad. Ik kon alleen maar aan een variatie op Shakespeares beroemdste versregel denken: "to pee, or not to pee". Lang verhaal kort; ik heb de plee gehaald in Zadar, maar vraag niet hoe! Die fout maak ik niet nog eens...

Mooie tocht door de Alpen.

Een eigen helikopter met twee chauffeurs voorin; wat wil een mens nog meer!

Een selfie boven Slovenië. Aan mijn gezicht te zien was de koffie toen nog niet uitgezakt!

De mooie kustlijn van Kroatië.

Tank/toilet stop Zadar.

Van Zadar vliegen we door naar Dubrovnik alwaar we tegen zonsondergang landen en op zoek gaan naar ons hotel.

Maandag zijn we om negen uur weer onderweg, ditmaal zonder koffie. Na een tankstop in Kalamata, Griekenland, steken we de plas over naar Heraklion op Kreta waar we rond vier uur landen. Even is er lichte paniek als er tijdens het nakijken van de helikopter een rubberen afdichtring sneuvelt. Zonder kunnen we niet vertrekken en natuurlijk heb ik een heleboel afdicht-ringetjes bij me maar deze dus net niet! Maar na een belronde langs de lokale onderhoudsbedrijfjes op het vliegveld wordt het gewraakte ringetje onverwacht snel gevonden en hebben we de heli tegen zonsondergang alweer vlieg gereed. Best wel jammer want we hadden ons er al "bij neergelegd" dat we een dag konden gaan stappen op Kreta, wachtend op het ringetje!

Dinsdag volgt een lange vlucht over de Middellandse Zee naar El Alamein in Egypte, alwaar we een tankstop hebben in een totaal verlaten decor.

Midden in de woestijn bij El Alamein

"Het stoplicht springt op rood, het stoplicht springt op groen; in El Alamein is altijd wat te doen!"
(Vrij naar Herman Finkers)
 
 's Middags verlaten we El Alamein en vliegen door naar Luxor voor weer een overnachting. Egypte is dus, uur na uur, vliegen boven een eindeloze zandvlakte. En hoewel indrukwekkend door zijn omvang gaat dat toch vervelen op den duur. Zeker daar mijn enige taak tijdens de tocht de catering betreft: op gezette tijden gooi ik een handvol Bifi worstjes de cockpit in en dat is het wel zo'n beetje. Boven Egypte draait mijn e-reader overuren!

LUNCH!!



De Nijl loopt als een groen lint door de eindeloze zandvlakte.

Zonsondergang aan de Nijl in Luxor; heerlijk relaxte sfeer.

Woensdag vliegen we van Luxor, via Dongola in het noorden van Soedan door naar Khartoum. Nog steeds alleen maar over eindeloze zandvlaktes zonder tekenen van bewoning. Vanaf Luxor volgen we de Nijl, die zich met zijn brede begroeide oevers als een groen lint door de dorre woestijn slingert. De gigantische stuw meren na de Aswan Dam zijn ook heel apart om te zien midden in de woestijn, alsof ze er niet thuis horen... Helaas zaten we te hoog om er een mooie foto van te maken. Toen we lager kwamen heb ik wel mooie foto's kunnen maken van de fractal-achtige structuren in de woestijn. waarvan akte.


  


Dongola in Soedan, is net als El Alamein, een leeg vliegveldje midden in een nog legere woestijn.

En overal onderweg maken we nieuwe vrienden!
Donderdag is de laatste dag van de ferry vlucht. De woestijn verandert langzaam maar zeker in een steppe met dor gras en kleine struiken. Tegen de tijd dat we de grens met Zuid Soedan kruisen, vliegen we boven herkenbaar landschap. Vanaf Khartoum  gaat het door naar Malakal alwaar we de laatste tankstop hebben. Als we in de namiddag in Juba landen worden we al opgewacht door de daar aanwezige crew.
Indraaien voor de landing in Malakal, aan de Nijl. De baan is net zichtbaar door het bovenste raam.

In Juba geland wordt alles gelijk uitgepakt.

Al met al is het een enerverende reis geweest van totaal 26,5 uur vliegen, verdeelt over vijf dagen. De week na de reis hebben we het erg druk met het trainen van de crew op dit type helikopter, daarnaast bleken er toch nog een aantal systemen niet naar behoren te werken, dus tussen de trainingen door wordt er ook druk gesleuteld. De dagen beginnen om zes uur en eindigen rond 22 uur. Afgelopen nacht ben ik via Nairobi met de KLM weer terug naar huis gevlogen (en dat ging een stuk sneller dan heen) en de komende twee weken kan ik thuis de batterij opladen en dan start eind februari weer de volgende ronde. Lekker!


maandag 11 september 2017

Hier doe je het nou voor

Vijf maanden zijn er alweer verstreken sinds mijn laatste blog update. Na twee jaar werken in Zuid Soedan merk ik dat ik steeds minder te melden heb. Maar elke keer als de sleur dreigt toe te slaan, gebeurt er wel weer iets dat alles weer even op zijn kop zet. Het rustige droge seizoen is al lang weer voorbij en heeft plaatsgemaakt voor een hectisch nat seizoen. Waar ik vorig jaar weinig verschil merkte tussen de seizoenen, is er dit jaar wel degelijk sprake van een regentijd. Met enige regelmaat worden we getrakteerd op een wolkbreuk, die niet zelden leidt tot overstromingen in de stad, het hotel en de airport.

Een paar kaplaarzen maatje "One Size Fits All", zijn geen overbodige luxe momenteel.
Met het vliegveld weer eens overstroomd, vliegen alleen de Russen nog met hun machtige Mil Mi26.
Toen mijn voorlaatste tour zo op zijn eind liep in Juba, had ik net een paar zeer rustige weken achter de rug. Het droge seizoen liep gelukkig ook op zijn eind. Ik schrijf "gelukkig" want ik begon me ondertussen een beetje te vervelen. Op mijn laatste zaterdag hier besloot ik om al het nog resterende werk er in één keer doorheen te jassen, zodat ik de zondag vrij kon houden.
Zaterdagavond om 8 uur krijgen we een belletje: zondag moeten we voor drie dagen naar het noorden vertrekken om Medevac missies te vliegen. De oplaaiende strijd had nogal wat gewonden opgeleverd, waaronder een aantal kinderen... Na het belletje begint de hectiek; rugzak pakken, lijstje maken met spullen die ik mee wil nemen om onderweg het nodige onderhoud te kunnen doen en mijn terugvlucht naar huis moet verzet worden, daar ik niet op tijd in Juba terug zal zijn.
Zondag vroeg op en al om acht uur zijn we klaar voor vertrek. En dat wordt dus precies het moment dat de heli serieus stuk gaat: een oliedruksensor wil niet doen wat ie behoort te doen, namelijk de oliedruk meten. Dus terwijl de piloten, verpleegster en tolk geduldig staan te wachten, probeer ik om de weerbarstige sensor tot inkeer te brengen, echter zonder succes. Als dan ook nog blijkt dat ik geen nieuwe sensor in mijn magazijn heb, moet ik concluderen dat ik de strijd niet ga winnen. Verslagen breng ik de hulporganisatie waarvoor we vliegen op de hoogte van de problemen en stuur iedereen terug naar het hotel.
Nadat ik Duitsland gebeld heb om de noodzakelijke onderdelen te bestellen, zit er voor mij niets anders op om ook maar terug naar het hotel te gaan. Dit is uiterst onbevredigend als je je realiseert dat er nu ergens op de uitgestrekte savanne zwaargewonde kinderen tevergeefs op hulp liggen te wachten. Omdat ik toch geen rust in mijn gat heb, besluit ik om, tegen beter weten in, toch nog een keer in het probleem te duiken. Gewapend met een multimeter ga ik alle bedrading voor de zekerheid maar doormeten. Je weet het ten slotte nooit; misschien is er wel een draadje gebroken. Helaas, een uur later heb ik nog steeds niets gevonden. Zelfs de ergerlijke sensor meet goed door...
Argwaan krijgend besluit ik om alles maar weer eens aan te sluiten en jawel, zodra ik nu spanning op de heli zet... blijkt de sensor ineens weer gewoon te werken "as advertised"! Om gek van te worden. Direct gebeld met de hulporganisatie en met bloedspoed wordt iedereen weer opgetrommeld en rond 11 uur stijgen we alsnog op naar Buong, zo'n twee uur vliegen naar het noorden.

Onderweg tijdens een tankstop in Old Fangak.
Buong bestaat uit niet meer dan een kruising van twee onverharde wegen met een handvol rieten hutjes. We landen op een open stuk op de savanne waar een honderdtal mensen staat te wachten op ons.
Omdat we vandaag maar één vlucht kunnen uitvoeren, wordt besloten om alle kritische gewonden in één keer mee te nemen. Tussen de twee rijen stoelen die we in de cabine hebben staan, worden letterlijk twee brancards geperst. Op de ene ligt een jonge man met een longschot en op de andere liggen twee jongetjes van een jaar of acht, beiden met een buikschot. Tezamen met een moeder met gewonde baby en helper zit de heli tjok en tjok vol. Met mij erbij hebben we negen passagiers in de cabine, waarvan dus drie op brancards. Naast deze negen gewenste passagiers hebben we ook nog een paar honderd ongewenste passagiers. Ik heb nog nooit zoveel vliegen gezien, verschrikkelijk. Er is geen beginnen aan om ze uit je ogen, oren, neus en mondhoeken te houden. En je wilt er absoluut niet aan denken waar die vliegen zaten, voordat ze besloten om in je mondhoeken neer te strijken...
De "ruis" op deze foto zijn dus vliegen...




Nadat de heli is opgestart, stap ik voorzichtig in, ga in spagaat over de twee brancards staan en sluit de schuifdeur. Nadat we zijn opgestegen kom ik er achter dat ik mijn hippe leesbril met geel montuur ben verloren tijdens de hectiek op de grond. Balen, want hij stond juist zo goed op mijn bruine knar...
Tijdens de half uur durende vlucht naar het hospitaaltje in Maiwut zijn we vooral druk met de vliegen van de gewonden en onszelf af te houden. Daarnaast openbaart zich een nieuw probleem: in de krappe cabine blijkt de geur van ongewassen mensen in combinatie met de geur van onverzorgde open wonden een zodanig overweldigend cocktail voort te brengen dat zelfs de geharde verpleegster lichtelijk onwel wordt. De piloot moet echt het schuifraampje in zijn deur open zetten en zijn hand gebruiken om lucht naar binnen te geleiden om het een beetje dragelijk te houden achterin de cabine...

Na de landing worden de gewonden snel en efficiënt in Landcruisers afgevoerd en gaan wij op zoek naar een bedje voor de nacht.
Nadat we ons gesetteld hebben vraagt Celine, de Operations Manager van de basis ons of we soms zin hebben om het hospitaaltje te bezoeken. Een aanbod dat we natuurlijk niet afslaan.
Een kwartier later lopen we door het hospitaaltje. Echt, het is niet meer dan een veredelde stal ruimte. Met houten wandjes is in de stal een operatiekamer getimmerd waaromheen niet meer dan een brede gang overblijft met aan weerszijden bedden langs de muur, allemaal bezet door gewonden. In de OK hebben we een praatje met de chirurg. Eén van de jongetjes met een buikwond ligt nog op de operatietafel. De arts vertelt ons dat hij een goede hoop heeft, dat ze het allemaal gaan redden, maar ze hadden geen dag later moeten komen...
En dat is het moment dat ik even volschiet, want ik realiseer me plotseling hoe leven en dood hier soms bepaald wordt door hele kleine onbeduidende zaken. Een sensor in Juba waar een miniscuul gebroken draadje soms wel en soms geen contact maakt, bepaalt dus of iemand 400 km verderop sterft of niet. Wat als ik niet had besloten om nog maar een keer naar de sensor te kijken. Zelfde verhaal...
Natuurlijk moet je daar maar niet te lang bij stilstaan want anders hou je dit werk niet vol. Aan de andere kant; ik heb nog nooit zoveel voldoening uit mijn werk gehaald als op deze dag! Hier doe je het nou voor, ja toch?

Ondertussen, drie maanden later, is het oorlogsfront een paar keer heen en weer over Maiwut heen gewalst. Alle Rode Kruis medewerkers zijn geëvacueerd en de compound waar ik sliep en ook het hospitaaltje zijn volledig geplunderd... Je wordt er weleens een beetje moedeloos van...

En wat Buong betreft; ik vermoed dat daar nu een oud mannetje rondschuifelt met een grote grijns en een hele hippe gele bril op zijn snufferd, van de opticien uit Wieringerwerf. Ik hoop dat hij er nog heel lang plezier van mag hebben!

zaterdag 1 april 2017

Hotel Perikelen


Zodra ik uit het vliegtuig op het platform stap in Juba wordt me duidelijk dat het droge en hete seizoen nog niet voorbij is. De 40+ temperatuur raakt me als een moker en terwijl ik over het platform richting de tent loop die door moet gaan voor de aankomsthal, begint het zweet me al van het voorhoofd te stromen. De aankomsthal is een verhaal apart.

Eerst de douane. Deze bestaat uit twee kleine doorgeefluiken. Aangezien "in de rij staan" een onbekend concept is in Juba, betekent je paspoort laten stempelen dat je alleen maar met ruim gebruik van ellebogen nog een kans hebt om niet als laatste bij het loket te eindigen. Bij het piepkleine loket aangekomen ben je er nog niet, want van alle kanten worden er armen met paspoorten door het doorgeefluik gestoken terwijl er luidkeels om aandacht wordt gevraagd door de respectievelijke eigenaren van die armen. De communicatie met de douanebeambte verloopt dan ook vaak met de nodige hindernissen. En ondertussen hoop je maar dat in al het gedrang je achterbuurman ondertussen niet je rugzak aan het leeg lepelen is. Welkom in Zuid-Soedan!
 
En dan deel twee van de aankomst, het bemachtigen van je koffer.
Ik draai me om naar het achterste deel van de tent waar een kolkende massa van mensen zichtbaar is, bestaande uit hevig zwetende passagiers, politiemensen, douanebeambten, bagage afhandelaars en customs officieren. En het lijkt er op dat iedereen ook zijn complete familie heeft meegenomen. Ongelofelijk, wat een chaos. Iedereen trekt en duwt aan elkaar en probeert zich zo, overigens zonder zichtbaar resultaat, te verplaatsen. Aangezien ik in het verleden door schade en schande wijs ben geworden ga ik niet eens proberen om mijn koffer zelf te bemachtigen. Ik geef mijn bagagereçuutje direct aan één van de lokale helpers die opdringerig hun diensten aanbieden. Deze duikt de menigte in, op zoek naar mijn koffer, terwijl ik wijselijk aan de rand van de vechtende kluwen achterblijf. Ik schat de temperatuur in de tent ondertussen op 45 graden. Na een vijftien minuten wordt mijn helpertje met koffer en al weer uitgespuugd door de deinende massa (toch altijd weer een verrassing) en duiken we samen een eindje verder de menigte weer in en vechten ons een weg naar de customsbalie. 
Hier moet ik mijn koffer zien te openen op een balie van twee meter breed terwijl nog zo'n 30 man tegelijkertijd precies hetzelfde idee hebben.Terwijl de customs officier door mijn koffer heen graait probeer ik mijn plekje bij de balie te behouden, wat niet meevalt met een duwende koffer in je knieholten en een paar ellebogen in je ribben. Zodra ik mijn koffer weer dicht geworsteld heb pakt mijn mannetje de koffer boven zijn hoofd en vechten we ons, al struikelend over bagage en mensen, de menigte weer uit.
100 pond is inmiddels al minder waard dan 1 euro.
Ik geef de man 50 pond voor zijn hulp waarna hij nederig om 50 meer vraagt. Met een inflatie van meer dan 800 procent per jaar wil je de geldontwaarding nog wel eens onderschatten na een aantal weken afwezigheid dus geef ik hem nog eens 50 pond. Met een bedankje duikt hij weer de tent in, op zoek naar zijn volgende klant.

Als ik twintig minuten later door de poort van het hotel loop krijg ik toch een beetje het gevoel dat ik thuiskom, zeg maar thuis van huis. Na anderhalf jaar in hetzelfde hotel begin je toch een beetje bij het meubilair te horen en de begroeting van het personeel is altijd warm en welgemeend. Marge, één van de vaste serveersters heeft weer eens een nieuw kapsel, erg belangrijk hier. Dit keer heeft ze haar lange haar alle kanten op staan, erg indrukwekkend en direct tot "coupe 10.000 volt" gedoopt door mijn collega's. Asmerath is ook aanwezig, een kleine en broodmagere serveerster uit Eritrea. We schatten haar op 40 kilo schoon aan de haak, maar altijd vrolijk. Kelner Josef begroet me met een vragende blik en vraagt zachtjes "change money?"
Josef is een jonge kelner, eentje met een permanente tandpasta-reclame-grijns op zijn gezicht. Die grijns zit daar hoofdzakelijk om dat hij lekker bij klust op de zwarte markt. Officieel moeten we geld wisselen bij de receptie, maar op de zwarte markt is de koers toch beduidend beter.

Tot een half jaar geleden wisselden we vooral bij "Big Mama", die aan de overkant van de straat een klein winkeltje in een oude zeecontainer runt. "Big Mama" is een forse vrouw (ik druk me voorzichtig uit hier) van Afrikaans/Arabische afkomst. Altijd gekleed in wat er uitziet als 10 meter tentdoek dat in een ingewikkeld patroon om haar omvangrijke lichaam en hoofd is geplooid. Als een spin in een web zit ze in haar winkeltje, waar ze zelden uitkomt. Voor alle hand- en spandiensten die buiten haar winkeltje plaatsvinden heeft ze een legertje magere schoffies paraat staan. Wanneer je hier binnen komt om wat geld te wisselen voelt dat altijd aan alsof je het hol van de leeuw binnen stapt. Zodra de laatste klant het winkeltje uitloop schuif ik een briefje van 100 dollar over de toonbank. Argwanend bekijkt ze het biljet grondig, doet een kort telefoontje in het Arabisch en stuurt één van haar hulpjes er op uit om ergens een stapel geld op te halen. Of, als ze genoeg geld in huis heeft, verdwijnen haar handen diep in de plooien van haar jurk, waarna ze, als een bizarre versie van Hans Klok, een zak met geld tevoorschijn tovert. We hebben geen flauw idee hoe ze die truc uithaalt en waar ze nu precies dat geld bewaart. De consensus is dat we het eigenlijk ook niet willen weten.

Kortom; we doen liever zaken met Josef, de "Slimme Sjakie" van het hotel. 
Daar het hotel natuurlijk niet mag weten van Josefs handeltje moet het een en ander wel een beetje onder de radar gebeuren. Door de idiote inflatie loont het ten zeerste om alles in het hotel op rekening te zetten en dan na vier weken pas, op de dag van je vertrek, geld te wisselen om je rekening te vereffenen. Dit kan je wel 10 tot 15% op de totale rekening schelen. En hier komt er een logistiek probleempje voor Josef om de hoek kijken, want hoe smokkel je ongezien voor 300 dollar aan Zuid Soedanese ponden het hotel in. Momenteel staat 300 dollar gelijk aan ongeveer 38000 Pond. Tel dat bedrag even uit in briefjes van 50 en 100 pond en je ziet het probleem. Je loopt nu eenmaal niet even ongemerkt met 750 briefjes van 50 pond in je achterzak door het hotel. Dus toen Josef aan het eind van mijn voorlaatste tour op mijn hoteldeur klopte om 300 dollar te wisselen was ik wel benieuwd hoe hij dat probleem had getackeld. Toen ik de deur opende stond Josef daar, met de kop koffie die ik als afleidingsmanoeuvre had besteld en met die eeuwige witte tanden grijns op zijn gezicht. Maar ogenschijnlijk zonder het geld. Hij liep wel met een enigszins apart loopje mijn kamer in. Na de koffie te hebben neergezet tilt hij langzaam zijn broekspijpen op en haalt stapels met papiergeld uit zijn sokken die hij, met gevoel voor dramatiek, met sierlijke zwaaien van zijn armen voor me op tafel legt terwijl de bekende grijns zijn hoofd in tweeën dreigt te splijten. Omgekeerd laten geoefende handen mijn dollars weer onzichtbaar in de sokken verdwijnen. Prachtig!
heterdaadje

Soms heeft hij het zo druk met de gasten van geld te voorzien dat ik moet bijspringen en smokkelt hij het geld in etappes het hotel in om het tijdelijk op mijn kamer te parkeren, voor latere distributie. Brothers in crime.


Toen ik hier anderhalf jaar geleden voor het eerst arriveerde heb ik het eerste jaar in steeds verschillende kamers gezeten. Zodoende werd me duidelijk dat elke kamer wel zijn voor- en nadelen heeft: Kamer 227 was lekker koel maar er kwam amper daglicht binnen. Tevens keek ik vanuit mijn raam op nog geen meter afstand op een blinde muur. Een beetje te deprimerend. Kamer 229 was wat dat betreft beter gesitueerd maar gaf weer weinig privacy door dat iedereen langs je raam liep. Dus toen ik naar kamer 238 kon gaan op de bovenverdieping leek me dat een prima zet: veel daglicht maar gelukkig niet te veel direct zonlicht in de kamer, en uitzicht over de stad. "Goed geregeld Boogie" dacht ik 's avonds toen ik in bed stapte en het licht uit deed. Ik geloof dat ik net in slaap was gevallen toen ze de stroom overschakelden op de noodgenerator voor de nacht, zoals ze elke nacht doen. Sinds die nacht weet ik precies waar de noodgenerator is ondergebracht: inderdaad, precies onder het raam van kamer 238. Van slapen is die nacht niet veel gekomen; ongelooflijk wat een takkenherrie! Daarna heb ik eerst maar eens een gedegen onderzoek gehouden betreft welke kamer nu de meest ideale omstandigheden bood en uiteindelijk kwam kamer 246 als winnaar uit de bus: Koel, ruim daglicht, weinig zon, goed uitzicht, goede privacy en VER van de generator. Helaas was 246 al meer dan twee jaar in het "bezit" van een chef vlieger van een concurrerende maatschappij. Geduldig heb ik meer dan een half jaar op de loer gelegen. Josef werd gecharterd om me van inside informatie te voorzien omtrent het verloop in de kamer verhuur en een halfjaar geleden was het tijd voor actie. De chef vlieger moest tijdelijk het hotel verlaten vanwege zijn werk. Hij heeft nog geprobeerd kamer 246 gereserveerd te houden; "When I return I want room 246 back!". Nou, ik dacht het niet! Zodra hij zijn hielen had gelicht kreeg ik een seintje van Josef en heb het invasie plan voor kamer 246 in werking gezet. Het eerste wat we deden was een groot bureau naar binnen slepen en regelen dat de collega die mij aflost direct ook de kamer zou overnemen. Alle middelen waren toegestaan om de chef vlieger letterlijk buiten de deur te houden. Het enige wat ik heb nagelaten is om tegen de deur te piesen om mijn nieuwe territorium af te bakenen!
En zo zit ik nu alweer een half jaar naar volle tevredenheid in kamer 246 met als onverwachte bonus Sarah.
Sarah
Sarah is een beetje verlegen vrouw en is de vaste schoonmaakster van mijn kamer. Elke dag wordt de kamer van top tot teen grondig door haar gereinigd, maar daarnaast zoekt ze ook actief naar andere manieren waarmee ze kan scoren voor een goede fooi. Dus hoef ik nooit mijn wasgoed uit te zoeken en het wasgoed formulier in te vullen: Sarah regelt het allemaal, ongevraagd. Tijdens mijn vorige tour vond ze mijn oude sportschoenen in een hoek van de kamer, gympies die eens, lang geleden wit zijn geweest. Toen ik 's avonds terug op mijn kamer kwam was mijn eerste gedachte dat iemand mijn schoenen had gejat, maar bij navraag bleek dat Sarah ze had meegenomen voor een grondige poetsbeurt. Toen ik de volgende dag mijn schoenen terug kreeg moest ik twee keer kijken of het wel de mijne waren. Als nieuw!
Mijn ouwe gympies, als nieuw.
Dus ja, ik geef haar regelmatig een goede fooi want het zou ronduit onbeschoft zijn om dat niet te doen. Het probleem is wel dat ze niet van stoppen weet: vorige week stond ik volledig in sporttenue, compleet met hartslagmeter opgetuigd, klaar om te gaan hardlopen. Moest ik helaas constateren dat mijn schoenen weer eens pleite waren. Best wel een beetje irritant. Dus nam ik me voor om Sarah maar eens goed de les te lezen met het dringende beroep om mijn gympies voortaan met rust te laten.
Maar toen ze de volgende dag trots met mijn schoenen voor me stond, kon ik het toch niet over mijn hart krijgen om haar de waarheid te zeggen. In plaats daarvan pakte ik maar weer mijn portemonnee en verzekerde me er zo weer van dat ik binnenkort dus weer zonder gympen zit. Wat een watje ben ik toch...