Translate

maandag 11 september 2017

Hier doe je het nou voor

Vijf maanden zijn er alweer verstreken sinds mijn laatste blog update. Na twee jaar werken in Zuid Soedan merk ik dat ik steeds minder te melden heb. Maar elke keer als de sleur dreigt toe te slaan, gebeurt er wel weer iets dat alles weer even op zijn kop zet. Het rustige droge seizoen is al lang weer voorbij en heeft plaatsgemaakt voor een hectisch nat seizoen. Waar ik vorig jaar weinig verschil merkte tussen de seizoenen, is er dit jaar wel degelijk sprake van een regentijd. Met enige regelmaat worden we getrakteerd op een wolkbreuk, die niet zelden leidt tot overstromingen in de stad, het hotel en de airport.

Een paar kaplaarzen maatje "One Size Fits All", zijn geen overbodige luxe momenteel.
Met het vliegveld weer eens overstroomd, vliegen alleen de Russen nog met hun machtige Mil Mi26.
Toen mijn voorlaatste tour zo op zijn eind liep in Juba, had ik net een paar zeer rustige weken achter de rug. Het droge seizoen liep gelukkig ook op zijn eind. Ik schrijf "gelukkig" want ik begon me ondertussen een beetje te vervelen. Op mijn laatste zaterdag hier besloot ik om al het nog resterende werk er in één keer doorheen te jassen, zodat ik de zondag vrij kon houden.
Zaterdagavond om 8 uur krijgen we een belletje: zondag moeten we voor drie dagen naar het noorden vertrekken om Medevac missies te vliegen. De oplaaiende strijd had nogal wat gewonden opgeleverd, waaronder een aantal kinderen... Na het belletje begint de hectiek; rugzak pakken, lijstje maken met spullen die ik mee wil nemen om onderweg het nodige onderhoud te kunnen doen en mijn terugvlucht naar huis moet verzet worden, daar ik niet op tijd in Juba terug zal zijn.
Zondag vroeg op en al om acht uur zijn we klaar voor vertrek. En dat wordt dus precies het moment dat de heli serieus stuk gaat: een oliedruksensor wil niet doen wat ie behoort te doen, namelijk de oliedruk meten. Dus terwijl de piloten, verpleegster en tolk geduldig staan te wachten, probeer ik om de weerbarstige sensor tot inkeer te brengen, echter zonder succes. Als dan ook nog blijkt dat ik geen nieuwe sensor in mijn magazijn heb, moet ik concluderen dat ik de strijd niet ga winnen. Verslagen breng ik de hulporganisatie waarvoor we vliegen op de hoogte van de problemen en stuur iedereen terug naar het hotel.
Nadat ik Duitsland gebeld heb om de noodzakelijke onderdelen te bestellen, zit er voor mij niets anders op om ook maar terug naar het hotel te gaan. Dit is uiterst onbevredigend als je je realiseert dat er nu ergens op de uitgestrekte savanne zwaargewonde kinderen tevergeefs op hulp liggen te wachten. Omdat ik toch geen rust in mijn gat heb, besluit ik om, tegen beter weten in, toch nog een keer in het probleem te duiken. Gewapend met een multimeter ga ik alle bedrading voor de zekerheid maar doormeten. Je weet het ten slotte nooit; misschien is er wel een draadje gebroken. Helaas, een uur later heb ik nog steeds niets gevonden. Zelfs de ergerlijke sensor meet goed door...
Argwaan krijgend besluit ik om alles maar weer eens aan te sluiten en jawel, zodra ik nu spanning op de heli zet... blijkt de sensor ineens weer gewoon te werken "as advertised"! Om gek van te worden. Direct gebeld met de hulporganisatie en met bloedspoed wordt iedereen weer opgetrommeld en rond 11 uur stijgen we alsnog op naar Buong, zo'n twee uur vliegen naar het noorden.

Onderweg tijdens een tankstop in Old Fangak.
Buong bestaat uit niet meer dan een kruising van twee onverharde wegen met een handvol rieten hutjes. We landen op een open stuk op de savanne waar een honderdtal mensen staat te wachten op ons.
Omdat we vandaag maar één vlucht kunnen uitvoeren, wordt besloten om alle kritische gewonden in één keer mee te nemen. Tussen de twee rijen stoelen die we in de cabine hebben staan, worden letterlijk twee brancards geperst. Op de ene ligt een jonge man met een longschot en op de andere liggen twee jongetjes van een jaar of acht, beiden met een buikschot. Tezamen met een moeder met gewonde baby en helper zit de heli tjok en tjok vol. Met mij erbij hebben we negen passagiers in de cabine, waarvan dus drie op brancards. Naast deze negen gewenste passagiers hebben we ook nog een paar honderd ongewenste passagiers. Ik heb nog nooit zoveel vliegen gezien, verschrikkelijk. Er is geen beginnen aan om ze uit je ogen, oren, neus en mondhoeken te houden. En je wilt er absoluut niet aan denken waar die vliegen zaten, voordat ze besloten om in je mondhoeken neer te strijken...
De "ruis" op deze foto zijn dus vliegen...




Nadat de heli is opgestart, stap ik voorzichtig in, ga in spagaat over de twee brancards staan en sluit de schuifdeur. Nadat we zijn opgestegen kom ik er achter dat ik mijn hippe leesbril met geel montuur ben verloren tijdens de hectiek op de grond. Balen, want hij stond juist zo goed op mijn bruine knar...
Tijdens de half uur durende vlucht naar het hospitaaltje in Maiwut zijn we vooral druk met de vliegen van de gewonden en onszelf af te houden. Daarnaast openbaart zich een nieuw probleem: in de krappe cabine blijkt de geur van ongewassen mensen in combinatie met de geur van onverzorgde open wonden een zodanig overweldigend cocktail voort te brengen dat zelfs de geharde verpleegster lichtelijk onwel wordt. De piloot moet echt het schuifraampje in zijn deur open zetten en zijn hand gebruiken om lucht naar binnen te geleiden om het een beetje dragelijk te houden achterin de cabine...

Na de landing worden de gewonden snel en efficiënt in Landcruisers afgevoerd en gaan wij op zoek naar een bedje voor de nacht.
Nadat we ons gesetteld hebben vraagt Celine, de Operations Manager van de basis ons of we soms zin hebben om het hospitaaltje te bezoeken. Een aanbod dat we natuurlijk niet afslaan.
Een kwartier later lopen we door het hospitaaltje. Echt, het is niet meer dan een veredelde stal ruimte. Met houten wandjes is in de stal een operatiekamer getimmerd waaromheen niet meer dan een brede gang overblijft met aan weerszijden bedden langs de muur, allemaal bezet door gewonden. In de OK hebben we een praatje met de chirurg. Eén van de jongetjes met een buikwond ligt nog op de operatietafel. De arts vertelt ons dat hij een goede hoop heeft, dat ze het allemaal gaan redden, maar ze hadden geen dag later moeten komen...
En dat is het moment dat ik even volschiet, want ik realiseer me plotseling hoe leven en dood hier soms bepaald wordt door hele kleine onbeduidende zaken. Een sensor in Juba waar een miniscuul gebroken draadje soms wel en soms geen contact maakt, bepaalt dus of iemand 400 km verderop sterft of niet. Wat als ik niet had besloten om nog maar een keer naar de sensor te kijken. Zelfde verhaal...
Natuurlijk moet je daar maar niet te lang bij stilstaan want anders hou je dit werk niet vol. Aan de andere kant; ik heb nog nooit zoveel voldoening uit mijn werk gehaald als op deze dag! Hier doe je het nou voor, ja toch?

Ondertussen, drie maanden later, is het oorlogsfront een paar keer heen en weer over Maiwut heen gewalst. Alle Rode Kruis medewerkers zijn geëvacueerd en de compound waar ik sliep en ook het hospitaaltje zijn volledig geplunderd... Je wordt er weleens een beetje moedeloos van...

En wat Buong betreft; ik vermoed dat daar nu een oud mannetje rondschuifelt met een grote grijns en een hele hippe gele bril op zijn snufferd, van de opticien uit Wieringerwerf. Ik hoop dat hij er nog heel lang plezier van mag hebben!

zaterdag 1 april 2017

Hotel Perikelen


Zodra ik uit het vliegtuig op het platform stap in Juba wordt me duidelijk dat het droge en hete seizoen nog niet voorbij is. De 40+ temperatuur raakt me als een moker en terwijl ik over het platform richting de tent loop die door moet gaan voor de aankomsthal, begint het zweet me al van het voorhoofd te stromen. De aankomsthal is een verhaal apart.

Eerst de douane. Deze bestaat uit twee kleine doorgeefluiken. Aangezien "in de rij staan" een onbekend concept is in Juba, betekent je paspoort laten stempelen dat je alleen maar met ruim gebruik van ellebogen nog een kans hebt om niet als laatste bij het loket te eindigen. Bij het piepkleine loket aangekomen ben je er nog niet, want van alle kanten worden er armen met paspoorten door het doorgeefluik gestoken terwijl er luidkeels om aandacht wordt gevraagd door de respectievelijke eigenaren van die armen. De communicatie met de douanebeambte verloopt dan ook vaak met de nodige hindernissen. En ondertussen hoop je maar dat in al het gedrang je achterbuurman ondertussen niet je rugzak aan het leeg lepelen is. Welkom in Zuid-Soedan!
 
En dan deel twee van de aankomst, het bemachtigen van je koffer.
Ik draai me om naar het achterste deel van de tent waar een kolkende massa van mensen zichtbaar is, bestaande uit hevig zwetende passagiers, politiemensen, douanebeambten, bagage afhandelaars en customs officieren. En het lijkt er op dat iedereen ook zijn complete familie heeft meegenomen. Ongelofelijk, wat een chaos. Iedereen trekt en duwt aan elkaar en probeert zich zo, overigens zonder zichtbaar resultaat, te verplaatsen. Aangezien ik in het verleden door schade en schande wijs ben geworden ga ik niet eens proberen om mijn koffer zelf te bemachtigen. Ik geef mijn bagagereçuutje direct aan één van de lokale helpers die opdringerig hun diensten aanbieden. Deze duikt de menigte in, op zoek naar mijn koffer, terwijl ik wijselijk aan de rand van de vechtende kluwen achterblijf. Ik schat de temperatuur in de tent ondertussen op 45 graden. Na een vijftien minuten wordt mijn helpertje met koffer en al weer uitgespuugd door de deinende massa (toch altijd weer een verrassing) en duiken we samen een eindje verder de menigte weer in en vechten ons een weg naar de customsbalie. 
Hier moet ik mijn koffer zien te openen op een balie van twee meter breed terwijl nog zo'n 30 man tegelijkertijd precies hetzelfde idee hebben.Terwijl de customs officier door mijn koffer heen graait probeer ik mijn plekje bij de balie te behouden, wat niet meevalt met een duwende koffer in je knieholten en een paar ellebogen in je ribben. Zodra ik mijn koffer weer dicht geworsteld heb pakt mijn mannetje de koffer boven zijn hoofd en vechten we ons, al struikelend over bagage en mensen, de menigte weer uit.
100 pond is inmiddels al minder waard dan 1 euro.
Ik geef de man 50 pond voor zijn hulp waarna hij nederig om 50 meer vraagt. Met een inflatie van meer dan 800 procent per jaar wil je de geldontwaarding nog wel eens onderschatten na een aantal weken afwezigheid dus geef ik hem nog eens 50 pond. Met een bedankje duikt hij weer de tent in, op zoek naar zijn volgende klant.

Als ik twintig minuten later door de poort van het hotel loop krijg ik toch een beetje het gevoel dat ik thuiskom, zeg maar thuis van huis. Na anderhalf jaar in hetzelfde hotel begin je toch een beetje bij het meubilair te horen en de begroeting van het personeel is altijd warm en welgemeend. Marge, één van de vaste serveersters heeft weer eens een nieuw kapsel, erg belangrijk hier. Dit keer heeft ze haar lange haar alle kanten op staan, erg indrukwekkend en direct tot "coupe 10.000 volt" gedoopt door mijn collega's. Asmerath is ook aanwezig, een kleine en broodmagere serveerster uit Eritrea. We schatten haar op 40 kilo schoon aan de haak, maar altijd vrolijk. Kelner Josef begroet me met een vragende blik en vraagt zachtjes "change money?"
Josef is een jonge kelner, eentje met een permanente tandpasta-reclame-grijns op zijn gezicht. Die grijns zit daar hoofdzakelijk om dat hij lekker bij klust op de zwarte markt. Officieel moeten we geld wisselen bij de receptie, maar op de zwarte markt is de koers toch beduidend beter.

Tot een half jaar geleden wisselden we vooral bij "Big Mama", die aan de overkant van de straat een klein winkeltje in een oude zeecontainer runt. "Big Mama" is een forse vrouw (ik druk me voorzichtig uit hier) van Afrikaans/Arabische afkomst. Altijd gekleed in wat er uitziet als 10 meter tentdoek dat in een ingewikkeld patroon om haar omvangrijke lichaam en hoofd is geplooid. Als een spin in een web zit ze in haar winkeltje, waar ze zelden uitkomt. Voor alle hand- en spandiensten die buiten haar winkeltje plaatsvinden heeft ze een legertje magere schoffies paraat staan. Wanneer je hier binnen komt om wat geld te wisselen voelt dat altijd aan alsof je het hol van de leeuw binnen stapt. Zodra de laatste klant het winkeltje uitloop schuif ik een briefje van 100 dollar over de toonbank. Argwanend bekijkt ze het biljet grondig, doet een kort telefoontje in het Arabisch en stuurt één van haar hulpjes er op uit om ergens een stapel geld op te halen. Of, als ze genoeg geld in huis heeft, verdwijnen haar handen diep in de plooien van haar jurk, waarna ze, als een bizarre versie van Hans Klok, een zak met geld tevoorschijn tovert. We hebben geen flauw idee hoe ze die truc uithaalt en waar ze nu precies dat geld bewaart. De consensus is dat we het eigenlijk ook niet willen weten.

Kortom; we doen liever zaken met Josef, de "Slimme Sjakie" van het hotel. 
Daar het hotel natuurlijk niet mag weten van Josefs handeltje moet het een en ander wel een beetje onder de radar gebeuren. Door de idiote inflatie loont het ten zeerste om alles in het hotel op rekening te zetten en dan na vier weken pas, op de dag van je vertrek, geld te wisselen om je rekening te vereffenen. Dit kan je wel 10 tot 15% op de totale rekening schelen. En hier komt er een logistiek probleempje voor Josef om de hoek kijken, want hoe smokkel je ongezien voor 300 dollar aan Zuid Soedanese ponden het hotel in. Momenteel staat 300 dollar gelijk aan ongeveer 38000 Pond. Tel dat bedrag even uit in briefjes van 50 en 100 pond en je ziet het probleem. Je loopt nu eenmaal niet even ongemerkt met 750 briefjes van 50 pond in je achterzak door het hotel. Dus toen Josef aan het eind van mijn voorlaatste tour op mijn hoteldeur klopte om 300 dollar te wisselen was ik wel benieuwd hoe hij dat probleem had getackeld. Toen ik de deur opende stond Josef daar, met de kop koffie die ik als afleidingsmanoeuvre had besteld en met die eeuwige witte tanden grijns op zijn gezicht. Maar ogenschijnlijk zonder het geld. Hij liep wel met een enigszins apart loopje mijn kamer in. Na de koffie te hebben neergezet tilt hij langzaam zijn broekspijpen op en haalt stapels met papiergeld uit zijn sokken die hij, met gevoel voor dramatiek, met sierlijke zwaaien van zijn armen voor me op tafel legt terwijl de bekende grijns zijn hoofd in tweeën dreigt te splijten. Omgekeerd laten geoefende handen mijn dollars weer onzichtbaar in de sokken verdwijnen. Prachtig!
heterdaadje

Soms heeft hij het zo druk met de gasten van geld te voorzien dat ik moet bijspringen en smokkelt hij het geld in etappes het hotel in om het tijdelijk op mijn kamer te parkeren, voor latere distributie. Brothers in crime.


Toen ik hier anderhalf jaar geleden voor het eerst arriveerde heb ik het eerste jaar in steeds verschillende kamers gezeten. Zodoende werd me duidelijk dat elke kamer wel zijn voor- en nadelen heeft: Kamer 227 was lekker koel maar er kwam amper daglicht binnen. Tevens keek ik vanuit mijn raam op nog geen meter afstand op een blinde muur. Een beetje te deprimerend. Kamer 229 was wat dat betreft beter gesitueerd maar gaf weer weinig privacy door dat iedereen langs je raam liep. Dus toen ik naar kamer 238 kon gaan op de bovenverdieping leek me dat een prima zet: veel daglicht maar gelukkig niet te veel direct zonlicht in de kamer, en uitzicht over de stad. "Goed geregeld Boogie" dacht ik 's avonds toen ik in bed stapte en het licht uit deed. Ik geloof dat ik net in slaap was gevallen toen ze de stroom overschakelden op de noodgenerator voor de nacht, zoals ze elke nacht doen. Sinds die nacht weet ik precies waar de noodgenerator is ondergebracht: inderdaad, precies onder het raam van kamer 238. Van slapen is die nacht niet veel gekomen; ongelooflijk wat een takkenherrie! Daarna heb ik eerst maar eens een gedegen onderzoek gehouden betreft welke kamer nu de meest ideale omstandigheden bood en uiteindelijk kwam kamer 246 als winnaar uit de bus: Koel, ruim daglicht, weinig zon, goed uitzicht, goede privacy en VER van de generator. Helaas was 246 al meer dan twee jaar in het "bezit" van een chef vlieger van een concurrerende maatschappij. Geduldig heb ik meer dan een half jaar op de loer gelegen. Josef werd gecharterd om me van inside informatie te voorzien omtrent het verloop in de kamer verhuur en een halfjaar geleden was het tijd voor actie. De chef vlieger moest tijdelijk het hotel verlaten vanwege zijn werk. Hij heeft nog geprobeerd kamer 246 gereserveerd te houden; "When I return I want room 246 back!". Nou, ik dacht het niet! Zodra hij zijn hielen had gelicht kreeg ik een seintje van Josef en heb het invasie plan voor kamer 246 in werking gezet. Het eerste wat we deden was een groot bureau naar binnen slepen en regelen dat de collega die mij aflost direct ook de kamer zou overnemen. Alle middelen waren toegestaan om de chef vlieger letterlijk buiten de deur te houden. Het enige wat ik heb nagelaten is om tegen de deur te piesen om mijn nieuwe territorium af te bakenen!
En zo zit ik nu alweer een half jaar naar volle tevredenheid in kamer 246 met als onverwachte bonus Sarah.
Sarah
Sarah is een beetje verlegen vrouw en is de vaste schoonmaakster van mijn kamer. Elke dag wordt de kamer van top tot teen grondig door haar gereinigd, maar daarnaast zoekt ze ook actief naar andere manieren waarmee ze kan scoren voor een goede fooi. Dus hoef ik nooit mijn wasgoed uit te zoeken en het wasgoed formulier in te vullen: Sarah regelt het allemaal, ongevraagd. Tijdens mijn vorige tour vond ze mijn oude sportschoenen in een hoek van de kamer, gympies die eens, lang geleden wit zijn geweest. Toen ik 's avonds terug op mijn kamer kwam was mijn eerste gedachte dat iemand mijn schoenen had gejat, maar bij navraag bleek dat Sarah ze had meegenomen voor een grondige poetsbeurt. Toen ik de volgende dag mijn schoenen terug kreeg moest ik twee keer kijken of het wel de mijne waren. Als nieuw!
Mijn ouwe gympies, als nieuw.
Dus ja, ik geef haar regelmatig een goede fooi want het zou ronduit onbeschoft zijn om dat niet te doen. Het probleem is wel dat ze niet van stoppen weet: vorige week stond ik volledig in sporttenue, compleet met hartslagmeter opgetuigd, klaar om te gaan hardlopen. Moest ik helaas constateren dat mijn schoenen weer eens pleite waren. Best wel een beetje irritant. Dus nam ik me voor om Sarah maar eens goed de les te lezen met het dringende beroep om mijn gympies voortaan met rust te laten.
Maar toen ze de volgende dag trots met mijn schoenen voor me stond, kon ik het toch niet over mijn hart krijgen om haar de waarheid te zeggen. In plaats daarvan pakte ik maar weer mijn portemonnee en verzekerde me er zo weer van dat ik binnenkort dus weer zonder gympen zit. Wat een watje ben ik toch...

zondag 5 februari 2017

Medevac!

Misschien hebben jullie je afgevraagd of ik soms gestopt was met het schrijven van mijn blog want de laatste update dateert alweer van bijna een half jaar terug. Weinig tijd om te schrijven in combinatie met het feit dat fotograferen hier erg lastig zo niet onmogelijk is, heeft me doen besluiten om mijn blog maar even op een laag pitje te zetten. Komt wel weer eens, was mijn gedachte. Nou, bij deze dan...



In de tweede helft van 2016 heb ik een paar zeer drukke tours hier in Juba gehad. De nieuwe eigenaar van het bedrijf liet er geen gras over groeien en wilde de hele operatie, in Juba en Augsburg in zeer korte tijd naar de normen en waarden van het grote moederbedrijf, Babcock omkatten. Veel verandering in korte tijd, wat niet altijd even soepel verliep en zelfs een paar keer tot gevolg had dat de hele operatie krakend tot stilstand kwam, zowel hier als in Duitsland. De afgelopen maanden hebben nogal wat managers het veld moeten ruimen en ik moest een aantal weken geleden concluderen dat van het originele management team er werkelijk niemand meer over is. Na anderhalf jaar binnen het bedrijf behoor ik reeds tot het kleine groepje oudgedienden. Ik heb zo mijn twijfels of dat een goed omen is...

Ondertussen vliegen we rustig door en proberen we onze vrije tijd zo aangenaam mogelijk te verpozen. Zo hebben we onlangs een adresje gelokaliseerd dat goede kwaliteit vlees kan leveren, geïmporteerd uit Kenia. En met veel Zuid-Afrikanen in het hotel is een goede kwaliteits-BBQ zo georganiseerd! Een Zuid-Afrikaan die niet weet hoe hij moet BBQen is als een Nederlander die niet kan fietsen.


De vaste zaterdagavond BBQ, georganiseerd op een binnenplaats van ons hotel

Gelukkig worden er ook regelmatig feestjes georganiseerd binnen de expat goegemeente, van discoavondjes tot heuse poolparty's. Na een week van stressvol werk in de niet aflatende hitte is het best wel lekker om even stoom af te kunnen blazen. Vanwege de avondklok eindigen deze feestjes momenteel al om zeven uur, dus zijn we nog voor het diner weer terug in ons hotel. Wel een beetje een afknapper. Maar het gerucht gaat dat de avondklok binnenkort weer naar negen uur gaat, dus er is hoop.


Feestje op de compound van het Rode Kruis, in de "Jolly Antilope"

En op maandag begint dan het lieve leventje weer, al wordt er momenteel niet zoveel gevlogen. In het droge seizoen veranderen de modderige landingsstrips in harde stoffige banen die geschikt zijn voor vliegtuigen, waardoor wij minder vaak ingezet hoeven te worden.




Laatst bracht een piloot een helikoptertje terug van een missie, gemaakt van klei. Tijdens een stop in het veld had hij een klein manneke er mee zien rondlopen. Aangezien de heli duidelijk naar voorbeeld van een van onze heli's was gemaakt, wilde hij hem wel kopen van het ventje. Uit eindelijk is de heli in ruil voor een flesje bronwater van eigenaar verwisseld. Later die dag, terug in Juba liet hij ons vol trots zijn laatste aanwinst zien. Nou, zo'n hebbedingetje wilde iedereen wel hebben en dus werden de vliegers er de volgende dag op uit gestuurd om meer van dergelijke brouwsels op de kop te tikken.
Die dag bleek dat we de ondernemingsgeest van de lokale koters schromelijk hadden onderschat. Hun kans op handel ruikend hadden ze in no time een heus productielijntje opgezet en kwamen onze vliegers terug met handen vol mini heli's.... en een droge keel.

Grof gemaakt van klei en wat stukjes riet, maar wel duidelijk herkenbaar als ons type helikopter.

Een gedeelte van de "buit", de volgende dag!

Het is sowieso erg leuk om te zien hoe deze kinderen uit twee keer niks een stuk speelgoed weten te fabriceren. Van een stukje gedroogd gras op een lange doorn geprikt wordt een goed draaiende propeller gemaakt en van wat stukken blik en plastic doppen wordt een heuse Rode Kruis landrover gefabriceerd, zo eentje waarvoor je in een trendy toeristenwinkeltje een klein vermogen neer moet tellen.



Toch blijft het een grillige operatie; zo vliegen we de ene week amper tien uur en een week later vliegen we er meer als dertig. Vorige week hadden we weer eens een drukke week. Door een oplaaiend lokaal conflict in het noorden van Zuid-Soedan moesten we plots meer dan veertig gewonden evacueren. Deze mensen moesten vanuit het conflictgebied naar het dichtstbijzijnde veldhospitaaltje worden vervoerd. Daar dit een klus van enkele dagen zou worden moesten we overnachten bij de landingsstrip voor het veldhospitaal. 
Selfie met al mijn nieuwe vriendjes!

Dat werd dus ook voor mij twee dagen stofhappen aan het eind van de wereld. Afgezien van het noodzakelijke onderhoud bestond mijn taak voornamelijk uit het op afstand houden van al het grut, voor wie het bezoek van een helikopter aan het dorp de gebeurtenis van het jaar was. Aanvankelijk leek dit onbegonnen werk. Probeer het maar te vergelijken met het tegenhouden van de vloed. Gelukkig kreeg ik versterking van een oude man, in bezit van een venijnig zwiepende tak. Hij dwong daarmee al snel respect af nadat hij een ietwat roekeloze kleuter een flinke zwieper had verkocht. Daar doen ze hier duidelijk minder moeilijk over dan bij ons!
Toen we ons, aan het eind van de dag moe en smerig in het lokale kamp van het Rode Kruis meldde, bleek wel dat we de verwachtingen van ons "Hotel" lichtelijk moesten bijstellen. Niks kamer met airco: We moesten ons maar redden met een te zacht matras op een pallet in een tent. Douchen ging met behulp van een kampeer douchezak en het was eten wat de pot schaft. Het begon zo toch wel erg op mijn vakanties te lijken!

Mijn plekje onder de Afrikaanse sterrenhemel, compleet met een symfonie van huilende honden. Inderdaad, de hele nacht...


Al met al hebben we samen met de verpleegsters en dokters van het hospitaaltje, nog een hele gezellige avond gehad. En als je ziet onder welke omstandigheden deze mensen hun werk moeten doen, dan kan je hier alleen maar diep, diep respect voor hebben. Wie hier meer over wil weten moet zeker even dit Engelstalig artikel lezen over dit specifieke hospitaaltje. Het is een tranen trekker dus je bent gewaarschuwd!